Front | aantrekken /antreke/ ---------------------------- ik trek aan jij trekt aan hij trekt aan wij trekken aan jullie trekken aan zij trekken aan |
---|---|
Back | [put on, attract, present tenses] |
Example | Dan trek ik een regenkas aan |
Tags: verb
Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.
Next card: Regenjas reijeyas raincoat
Previous card: Wat doe je als het regent rains
Up to card list: Dutch - entry level