Front | - bezoeken /besuke/ ----------------------- ik bezoek jij bezoekt hij bezoekt wij bezoeken jullie bezoeken zij bezoeken - het bezoek |
---|---|
Back | - [visit, present tenses] - [visitor] |
Tags: verb
Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.
Next card: Langer longuer longer
Previous card: De winter vinter
Up to card list: Dutch - entry level