Front | lesgeven /lesgeife/ (present tense) ------------------------------------------------ ik geef /geif/ les jij geeft les hij geeft les wij geven /geife/ les jullie geven les zij geven les |
---|---|
Back | [teach (present tense)] |
Tags: noun
Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.
Next card: Dag/dagen dage day/s hello/goodbye
Previous card: Ander noun ander/e andere het de
Up to card list: Dutch - entry level