Front | ontbijten /ontbeit/ -------------------- ik ontbijt jij ontbijt hij ontbijt wij ontbijten jullie ontbijten zij ontbijten - ontbijt |
---|---|
Back | - [have breakfast, present tenses] - [breakfast] |
Tags: verb, noun
Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.
Next card: Ontmoet ontmoeten ontmoeten ontmute ik jij hij wij
Previous card: Meneer menier mr
Up to card list: Dutch - entry level