Apedia

Reizen Reist  Reizen  Reise Ik Reis  Jij Hij

Front reizen /reise/
------------------
ik reis 
jij reist 
hij reist 
wij reizen 
jullie reizen 
zij reizen
Back - [travel, present tenses]
- [travel]

Tags: verb, noun

Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.

Next card: Houden  houdt  houden haude ik houd hou  jij

Previous card: Fiets fits bicycle

Up to card list: Dutch - entry level