Apedia

Spelen  Speel Speelt  Spelen Speile Ik Speil Jij

Front spelen /speile/
----------------------
ik speel /speil/
jij speelt 
hij speelt 
wij spelen 
jullie spelen 
zij spelen 
Back [play, present tenses]
Example speel tennis

Tags: verb

Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.

Next card: Sport/en sport/s

Previous card: Windrichtingen vindrijtingue directions

Up to card list: Dutch - entry level