| Front | vertrekken /fertreke/ ------------------------ ik vertrek  jij vertrekt  hij vertrekt  wij vertrekken  jullie vertrekken  zij vertrekken   | 
|---|---|
| Back | [leave, present tenses] | 
Tags: verb
Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.
Next card: Verbindingswoorden ferbindingsforde compound words
Previous card: Vooraan for-an front in
Up to card list: Dutch - entry level