Apedia

Wonen Woont Woon Vounen Ik Voun Jij/Je Vont

Front wonen /vounen/
-------------------
ik woon /voun/
jij/je woont /vont/ - If it is a question: Waar woon je? (without t)
u woont
hij, zij/ze, het woont
wij/we wonen /voune/
jullie wonen
zij/ze wonen
Back [live, present tense]

Tags: verb

Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.

Next card: Nu now

Previous card: China

Up to card list: Dutch - entry level