Apedia

Zijn Ben Bent Sein Present Tense Ik Jij/Je

Front
zijn /sein/ (present tense)
----------------------------------
ik ben
jij/je bent - If it is a question it is without t: ben jij/je?
u bent
hij,zij/ze, het is
wij zijn
jullie zijn
zij/ze zijn

geweeist (participle)
Back - [to be present tenses]
- [been, participle]

Tags: grammar

Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.

Next card: Hebben heb hebt jebe/(present tense ik jij/je question

Previous card: Nationaliteit wat je nasionaliteit mijn spaanse nationality spanish

Up to card list: Dutch - entry level