Front | spellen /spele/ -------------------- ik spel jij spelt hij spelt wij spellen jullie spellen zij spellen |
---|---|
Back | [spell, present tense] |
Tags: verb
Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.
Next card: Lezen lezen leize ik lees leis jij leest
Previous card: Kunnen kunnen kune ik kan jij kunt hij
Up to card list: Dutch - entry level